Korte Inhoud De idyllische jachttrip van Craig Thompson en zijn drie vrienden wordt
verstoord nadat hij erachter komt dat zijn verloofde en getuige in
wording met elkaar rotzooien achter zijn rug om. Om de dingen erger te
maken lijkt zijn neef elk moment in een moordmachine te kunnen
veranderen, terwijl een Chupacabra-virus zich snel verspreidt en de
lokale bevolking in zombies transformeert.
Genre : Horror/Komedie Land : USA Cast : Matthew Albrecht : Craig
Isaac Harrison : Lance
Dru Lockwood : Tom Jarrod Pistilli : Jerry Regisseur : Tyler Glodt
Mijn mening
“Buck Wild” is nu wel een erg typische B-film uit het zombiegenre. Af en
toe kan ik wel eens genieten van een B-Film maar bij “Buck Wild”
ontbreekt nu echt alles om er toch een genietbare film van te maken.
Het doet verwoede pogingen om grappig te zijn, maar het komisch gedeelte
ben ik nu eens echt nergens tegengekomen. Daarnaast zou het een horror
moeten zijn, maar daar spanning en gore taferelen mankeren, leidt dit
ook niet tot het gewenste resultaat. Uiteindelijk zat ik redelijk
ongeïnteresseerd deze film verder te kijken louter en alleen uit
nieuwsgierigheid en afwachtend hoe deze flop zou eindigen.
Vier vrienden gaan op een weekendje ergens in een godverlaten
achterhoek van Amerika om er te gaan jagen op herten. Craig (Matthew
Albrecht) is de naïeve sullige idioot die het weekendje organiseert. Zo
goedgelovig als hij is, heeft hij niet eens door dat zijn vriendin thuis
de ene party na de andere afschuimt, en ook een affaire heeft met
Lance (Isaac Harrison), die ook van de partij is, een ongelofelijke narcist en
onverbeterlijke vrouwenversierder. Tom (Dru Lockwood) is de kleinzielige janker van het
gezelschap. Een echte angsthaas en hygiënefreak. Zo’n mietje dat ’s
avonds met ooglapjes slaapt en ’s morgens zijn gelaat verzorgt met een
gezichtsmasker en komkommers op zijn ogen. Jerry (Jarrod Pistilli) is dan de stoere macho
die in zijn Adams kostuum vroeg in de morgen buiten zijn Oosterse
oefeningen doet. Je snapt dus wel direct dat deze vier individuen hun
chemie onder elkaar zou moeten zorgen voor grappige situaties. Spijtig
genoeg is dit niet het geval. Het zijn eerder mislukte pogingen en het
komt allemaal na een tijdje geforceerd over. Het leek wel een “Porky’s”
aflevering.
In het Redneck stadje komen ze al direct in aanvaring met Billy Ray (Mark Leslie Ford), de
“Badass” van het dorp zoals hij zichzelf noemt. Een nicht van een vent
die met een bekakt Engels accent spreekt terwijl er een boa rond zijn
nek gedrapeerd is. Hoe komen ze toch op zo’n idee ? Hij laat zich dan
ook nog eens omringen door een bende randdebielen. Als je die
heikneuters hun IQ samentelt, kom je nog niet aan het niveau van een
doorsnee kleuter. Uiteindelijk worden ze verlost van deze bende
nietsnutten door de lokale sherrif die zo lijkt weggelopen uit “The
Dukes of Hazzard”. Aangekomen bij het weekend huisje ontmoeten ze de
eigenaar Clyde, een redelijk boerse en lelijke agressieveling, en zijn
dochter Candy, een wulpse goedgeschapen plattelandsdochter die er
helemaal niks op tegen heeft om het mannelijke gedeelte van de bevolking
te behagen. Wat ze niet weten is dat Clyde recent gebeten werd door een
chupacabra. Wat dit uiteindelijk is en waar het vandaan komt, kom je
uiteindelijk nooit te weten. Ineens was het er. En ineens is het weer
verdwenen. Totaal geen zinnige uitleg hierover.
Je kan dan al direct raden wat de gevolgen zijn. Voordat je het weet is
de hele bevolking van het stadje aangetast door deze vreemde, onbekende
ziekte en is het voor de vier bizarre vrienden een overlevingsweekend.
Hierbij toont Jerry dat hij meester is in overlevingstechnieken en een
expert is op gebied van zombies. Er zijn al meerdere zombie-komedies
gemaakt in het verleden en deze brengt dus echt niks nieuws. Het enige
grappige moment was het alternatief gebruik van een bevroren vis en de reactie van spacecake op een zombie.
Voor de rest is het een beperkt gespetter van bloed, dat dan ook nog
eens op een amateuristische manier is uitgevoerd, en een horde zombies
die rondstrompelen over het scherm. Bij momenten gebruikten ze zelfs een
geavanceerde manier om dit in beeld te brengen : het versneld afspelen
van de film.
Naar het einde toe maakte het me echt niets meer uit wie deze chaos zou
overleven. Ze begonnen me dusdanig op mijn zenuwen te werken dat ze niet
eens verdienden om aan deze vloedgolf van zombies te weerstaan. “Buck
Wild” is echt een low-budget film en dat moet ik ze wel nageven, ze
trachten dit ook niet te verbergen. Uiteindelijk is het maar een "niet
serieus te nemen" zombie-film waarbij het hoofddoel is wat
gruwelijkheden te mixen met een luchtige zwartgallige humor. Spijtig
genoeg werden beide categorieën niet voldoende uitgewerkt : een tekort
aan bloederige gorigheden en een totaal gebrek aan humor.
Post a Comment